In de veertiende eeuw wordt Doezum in het Munsterse dekenaatsregister volgens Von Ledebur genoemd als 'Uteracosum alias Dolum' en volgens K. Von Richthofen als 'Uteracosum alias Dosum'. Opende was volgens beide geleerden 'Uracosum alias Upende'.

'Utera' moeten we vertalen als 'uiteinde' of 'benedeneinde' van 'Cosum'  of 'Dosum' dus Doezum. 'Ura' als het 'boveneinde' of 'Opeinde' van 'Cosum' dus 'boven Doezum'.

Hieruit blijkt dat er aanvankelijk sprake is geweest van een 'Boven-Doezum' en een 'beneden-Doezum', waarvan Boven-Doezum zonder twijfel ouder is.

Onder Beneden-Doezum moeten we dan verstaan het gebied met de kerk ten westen van de oude verkavelingsgrens. Dit beneden-Doezum is aanvankelijk een deel van Opende geweest, hetgeen wel aan te nemen is. De hogere gronden van Opende zullen eerder ontgonnen zijn dan de lagere ten westen van de Doezumer kerk.

De namen Ura- en Utera-Dosum sluiten geheel aan bij onze theorie van een verdwenen nederzetting tussen de Doezumer Kerk en het grondgebied van Grootegast. Of dit nu Amptorp was of een ander dorp zullen we nimmer kunnen bewijzen.

Op deze foto het gebied tussen Grootegast en Doezum met zwembad, sporthal en voetbalvelden.