Introductie

Zo omstreeks 800-900 ontstaan de eerste dorpjes, zo ook Doezum. Rond die tijd beginnen de mensen ook met het bouwen van kerkjes. De eerste kerkjes werden van hout gemaakt, maar al in de 1e eeuw begonnen de mensen uit te zien naar ander bouwmateriaal, gedwongen door de branden die er in die tijd veel waren. De mensen begonnen met het uitvoeren van muren in steen en dat gefundeerd op zwerfkeien. Zo rond de 13e eeuw begonnen de mensen met het bouwen van stenen gewelven die de rieten daken vervingen.

De kerk was het huis van God en dat behoorde het mooiste te zijn in een dorp, daarom gebruikten de mensen de stenen ook niet om hun huizen mee te bouwen en natuurlijk voor het aanzicht van het dorp. Een goed voorbeeld is de Vitus-kerk bij ons in Doezum, de naam Vitus-kerk komen we nogal eens tegen in o.a. Hilversum, Leeuwarden, Winschoten. De kerk is in de 12e eeuw gebouwd in Romaanse stijl. Als bouwsteen werd tufsteen gebruikt, een uit Duitsland afkomstig natuursteen. De toren is eens afgedekt geweest met een stenen spits, maar die is verdwenen, verder is de toren 26 meter hoog.

Waarschijnlijk was de kerk in 1200 alweer te klein, daarom brak men de oostzijde af en verlengde de kerk tot de huidige. Het gedeelte wat er toen bij is gebouwd is volledig gebouwd met bakstenen. En in de oostgevel zijn een drietal ramen gekomen die er voor moesten zorgen dat er licht op het altaar viel. In de 16e eeuw is het laatste van de tufstenen kerk vervangen door bakstenen. In 1808 was de toren zover voorover geheld dat men besloot om de westingang dicht te metselen en hier twee zware steunberen voor te plaatsen, door deze reparatie verzakte de toren alleen maar sneller. Ook brak men het hele schip hieraf en zette weer een nieuwe voor in de plaats. Na de oorlog kon iedereen zien dat de kerk verslechterde en daarom besloot de kerkenraad de kerk in 1954 te restaureren. De restauratie duurde tot 12 april 1957, er zijn toen veel dingen veranderd, zoals o.a.:

- Het dak werd voorzien van een totaal nieuwe bekapping.
-  Het noormannenpoortje werd in oude ere hersteld
-  Er werden er vier betonnen ringbalken onder de toren aangebracht die er voor moesten zorgen dat de toren niet verzakte. De mensen kunnen ook vandaag nog genieten van de middeleeuwse sfeer en de kerk is nog altijd het aanzicht van Doezum.

In 2011 werd de kerk opnieuw grondig gerenoveerd. Zelfs het interieur was deze keer aan de beurt. Zo zijn de rugleuningen van de kerkbanken veranderd, zodat het zitten nu aangenamer is. Lees voor meer informatie over de renovatie in het menu onder Protestantse Kerk Doezum.

 

De St. Vitus omstreeks 1900

De rouwborden

De rouwborden uit de Doezumer kerk werden tussen 1600 en 1750 opgehangen in de kerk en hangen er nog steeds. Vele kerken die in het bezit zijn van een of meer rouwborden hebben dit meestal te danken aan het feit dat nabestaanden van een overleden plaatselijk borgbewoner, een rouwbord lieten maken die dan in de kerk kwam te hangen. In Doezum is dit niet het geval. Het bord aan de zuidzijde is afkomstig van een borgbewoner uit Grootegast, de anderen zijn afkomstig van borgbewoners uit Lutjegast. Spoedig na de dood werd er een rouwbord gemaakt, die boven de voordeur kwam te hangen. Na af loop van de rouwperiode liet men ze ter herinnering in de kerk ophangen. Was de overledene ( zoals Johann Prott uit Lutjegast ) een hoog krijgsman, dan werd zijn wapenuitrusting achter de kist gedragen en aan het rouwbord gehangen. Het middelste bord aan de noordzijde is van Johann Prott. Aan het bord is zijn helm en zijn zwaard opgehangen. Het bord aan de zuidzijde is van Daniel Onno de Hertoge; een vervener uit Grootegast. Hij woonde op de Feringe state. Dit bord werd in 1892 aan het Groninger museum verkocht, maar in 1967 weer teruggehaald ter opvulling van het interieur.

 

Bord met namen van Predikanten sedert de Reformatie, Orgel 1866, Preekstoel van omstreeks 1800, Noormannen Poort met erboven één van de drie rouwborden.

Graven in de kerk

De oudste graven in de kerk zijn van boerengeslachten. In het wapenbeeld zien we dan ook een in het noorden telkens terugkerende symbolen van de drie klaverbladeren, die wijzen op weidebezit en veeteelt. De oudste zerk, van 1612, bewaart de resten van Harrit Bensema, de boer van Bensemaheerd in het westen van Doezum. In 1643 kocht kapitein Polman de heerd van Fop Bentsema. De grafsteen met het jaartal 1628, gewijd aan Amse Eewes, waarvan niets bekend is, is opvallend door de wapens. In de ene helft ziet men een ridder met een zwaard boven zijn hoofd en in de andere helft twee tegenover elkaar geplaatste leeuwen, die half uit het water oprijzen. Onder twee andere zerken rusten Weyt Sickema ( 3 mei 1632 ) de grietman en zijn vrouw Tjauck Iwema ( 16 april 1639 ). Waarschijnlijk woonde de familie Sickema op de Ayckemaheerd ( nu Eesterweg 40 ). Verder zijn er twee graven van het geslacht Polman. Het ene graf is van de overste luitenant Johan Polman ( 15 december 1653 ), hoveling op de Eest. Het andere is dat van zijn, op 19-jarige overleden achterneef, die ook Johan Polman heette. Dan is er nog een graf uit 1715, waarin Meerten Harmens begraven ligt, een koopman en kerkvoogd van Doezum. Ook van Bernardus Idema, van wie er ook een grafzerk ligt, is verder niets bekend. Het laatste graf is van koopman Willem Jans. Hij overleed op 16 januari 1795 op een leeftijd van 79 jaar en 4 maanden.