Rosmolen van Willem Jans

Willem Jans is geboren in september 1715. Van oorsprong is de familie afkomstig uit Drachten. Willems Jans is getrouwd met Hiltje Jans op 18 mei 1739 in Doezum. Hiltje Luitjes is afkomstig uit Gorredijk, waar ze gedoopt is op 7 augustus 1715. Willem en Hiltje zijn gaan wonen in Doezum. Willem is koopman en hij heeft een rosmolen met een grutterij. Deze rosmolen stond achter de woning van het voormalig postkantoor en de woning van familie Bosklopper, nu Provincialeweg 74. Daarvoor was hier café Piers, een café met doorrit en omstreeks 1739 tot 1830 dus een rosmolen.

De rosmolen werd aangeduid met perceelnummer E174. Op nummer E173 woonde Jacob Jans Mulder, hij was gruttersknecht bij Willem Jans. Op perceel E172 woonde Ale Kiers Metzlar, hij was schoenmaker.

Een grutterij is een soort kruidenierswinkel waar je gerst, gort, boekweit en haver kon kopen. Deze granen werden door de mulder of molenaar zelf gemalen. Willem Jans deed dat met zijn rosmolen. De molen aangedreven door een ros (paard) die de hele tijd in het rond liep.

Willem en Hiltje hebben vier kinderen gekregen: Trijntje Willems gedoopt op 6 november 1740, Jan Willems gedoopt op 20 oktober 1743, Martje Willems geboren op 25 juni 1747 en Luitje Willems gedoopt op 3 oktober 1751. Dit staat vermeld in het doop- trouwboek van de Hervormde Gemeente Doezum Grootegast. De kinderen zullen in de week voor de doopzondag geboren zijn. Vroeger was dat de gewoonte om je kind op de zondag direct na de geboorte te laten dopen, soms was de moeder er niet eens bij aanwezig. Deze sneldoop gebeurde echter niet vaak bij de armere mensen, zij lieten vaak meerdere kinderen tegelijk dopen.

Op 16 januari 1795 is Willem Jans overleden en begraven in de Hervormde kerk te Doezum. Hij zal een vermogend man met aanzien zijn geweest, want alleen rijke en voorname mensen konden het betalen om in de kerk te worden begraven. Zijn grafsteen ligt nu voor in de kerk. Daar zijn alle grafstenen die her en der door de kerk lagen, bij de renovatie van 1954 neergelegd. Op zijn grafsteen staat in het midden een afbeelding van een rosmolen. Het spoorwiel drijft twee koppels maalstenen aan. Verder staan er enige zakken met maalgoed op en een weegschaal.

De tekst op zijn grafsteen:

Anno 1795, den 16 january is de Eersame Willem Jans,
In Leven koopman en BOEKWEITMULDER te Doesum
verleden in den Ouderdom van 79 Jaar en 4 Maanden
erwagtende een Zalige Opstandinghe door Jesus Christus onsen Zaligmaker
O mogt myn doffe stem thans uw gemoed nog treffen
Dat gy myn laatsten Raad, O Mensch, regt moogt beseffen
Verlaat het zondig pad en wandel naar Gods Woord
Dan zie ik u welhaast ook in dit zalig Oord
Hier zullen wy te saam bevryd van ydele klagten
D'Opstandige van het Vleesch in Hoop op God afwachten

Zijn zoon, Jan Willems, was al werkzaam bij zijn vader in de grutterij.

Deze Jan is pas op de leeftijd van 51 jaar getrouwd met Marijke Fokkes op 14 december 1794. Marijke Fokkes is gedoopt op 30 april 1769. Dus Jan was 26 jaar ouder dan zijn bruid. Ze hebben vijf kinderen gekregen: Willem Jans geboren op 5 juni 1795, Fokke Jans gedoopt op 20 november 1796. Deze Fokke is overleden voor 1798, want op 19 maart 1798 is er weer een Fokke Jans geboren. Dat was ook een gewoonte vroeger dat als er een kind overleed, het volgende kind de zelfde naam te geven. Dan is op 24 juni 1800 Luitjen Jans geboren en op 27 juni 1802 is Jan Willems geboren.

Jan Willems heeft niet lang kunnen genieten van zijn huwelijk met Marijke, in juni 1802 is hij in Doezum overleden op 58-jarige leeftijd. Marijke was op dat moment in verwachting van hun vijfde kind, dat twee weken na het overlijden werd geboren en dan ook naar zijn vader is vernoemd.

Marijke Fokkes is vrij snel weer hertrouwd. Op 2 oktober 1803 trouwde zij met Jacob Jans Mulder. Jacob was gruttersknecht op de grutterij van Willems Jans en van Jan Willems en bovendien was hij haar buurman. Jacob was toen geen knecht meer, maar de grutter.

Jacob en Marijke hebben ook nog een kind gekregen in augustus 1805. De kinderen van Jan Willems en Marijke Fokkes hebben in 1811 de achternaam 'van der Molen' aangenomen. In dat jaar werd het verplicht gesteld, door Napoleon, om een achternaam aan te nemen. In 1821 vertrokken Jacob en Marijke naar Grootegast naar een huis met pelmolen en grutterij.

De tweede zoon van Jan en Marijke, Fokke, heeft de rosmolen en grutterij voortgezet in Doezum tot ongeveer 1832. Maar het was een aflopende zaak, want in het kadasterboek staat in 1832 een streep door huis en erf en grutterij op perceel E174, dus de rosmolen is voor 1832 afgebroken.

Voorbeeld van een rosmolen (Openluchtmuseum Arnhem)

 

Rosmolen van Kamminga

In die tijd stond er nog een rosmolen met grutterij in Doezum. Nu Provincialeweg 63, familie W. Top, eerder de smederij van familie Henstra.

Grutter was Hans Alberts Kamminga. Op 15 juli 1826 heeft hij voor 500 gulden huis, erf en boekweitmolen verkocht aan Lijkel Annes Kamminga.

 

Windmolen De Uithorn

Op de Eesterweg stond een windmolen, met als functie poldermolen, genaamd De Uithorn.

De molen is gebouwd in 1849 en afgebroken in 1879.

 

Windmolen Polma

Van 1862 tot 1898 heeft naast de woning van familie H. Donker ook een windmolen gestaan. Ook een poldermolen voor de polder Polma. De molen was helemaal van hout.

 

Windmolen De Bombay

En dan is er natuurlijk nog de windmolen De Bombay, waar nog wel een rest van staat. Nu in de functie van woning. Deze molen is gebouwd in 1878, waarschijnlijk ter vervanging van windmolen De Uithorn, en onttakeld in 1931.