Er stonden omstreeks 1905 zuivelfabrieken in Leek, Marum, de Wilp, Noordwijk, Grootegast, Niekerk en Lutjegast. Ook in Doezum werd een plan gemaakt om er een fabriek te bouwen om de melk van de boeren te verwerken. Men bedacht een naam: de N.V. Stoomzuivelfabriek "De Kale Weg". De plaats waar de fabriek zou komen te staan werd op 3 april 1909 gekocht. De oprichters waren: K. Scheffer veehouder (de voorzitter), W. Hazenberg veehouder, Gj. Keizer veehouder, B. de Wit veehouder, A. Folkerts graanhandelaar, J. Veenbaas predikant, A. Flokstra winkelier en 1e directeur. De fabrieken in Leek, Lutjegast en Grootegast gingen snel weer dicht en die van Niekerk ging door brand verloren. De gemeente was schijnbaar erg blij met de komst van de melkfabriek, want op 15 maart, nog geen week na de bouwaanvraag, werd de vergunning gegeven om de fabriek te bouwen. De fabriek die gebouwd werd bestond uit één gebouw van 8,5 bij 16 meter. Er zat een melkontvangst, een centrifuge- en karnlokaal, een kaaslokaal, een pekellokaal, twee koellokalen, een melkonderzoeksruimte en een ondermelkafvoer met daarnaast een machinekamer voor de stoommachine.